Financieel strafrecht. Hawala-bankieren. Gewoontewitwassen. Toetsingskader witwassen. Overtreding Wet op het financieel toezicht en de Wet inzake de geldtransactiekantoren.

Advocaat financieel en economisch strafrecht. Het Gerechtshof Amsterdam heeft enige tijd geleden uitspraak gedaan over Hawala-bankieren en het witwassen van gelden.

Veroordeling wegens deelname aan een criminele organisatie, gewoontewitwassen en medeplegen van overtreding van een voorschrift, gesteld bij artikel 2:3a, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht, terwijl dit feit opzettelijk wordt begaan. Overweging met betrekking tot Hawala-bankieren en witwassen. Overweging t.a.v. artikel 3, eerste lid, Wet inzake de geldtransactiekantoren en artikel 2:3a, eerste lid, van de Wet op het financieel toezicht. Gevangenisstraf van 15 maanden.

Toetsingskader witwassen

Het hof stelt voorop dat voor een bewezen verklaring van het in de delictsomschrijving van artikel 420bis, eerste lid onder b Wetboek van strafrecht opgenomen bestanddeel “afkomstig uit enig misdrijf” niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen kan worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling ter zake van dit wetsartikel, dan wel artikel 420 ter Wetboek van strafrecht vereist dat het vaststaat dat het voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.

Bij geen van de in de onderhavige zaak ten laste gelegde transacties is er bewijs dat de door [verdachte] en zijn medeverdachten overgedragen geldbedragen direct van misdrijf afkomstig zijn. Het hof zal om die reden het toetsingskader hanteren dat wordt toegepast ingeval van een tenlastelegging van witwassen waarbij geen direct bewijs voor brondelicten aanwezig is.

Naar inmiddels bestendige jurisprudentie kan witwassen bewezen worden geacht, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat de ten laste gelegde voorwerpen uit enig misdrijf afkomstig zijn. Het ligt op de weg van het openbaar ministerie om zicht te bieden op het bewijs waaruit zodanige feiten en omstandigheden kunnen worden afgeleid.

Bij toetsing door de zittingsrechter dienen daarbij de volgende stappen te worden doorlopen.

Allereerst zal moeten worden vastgesteld of aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Indien zulk een geval zich voordoet mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het geld of de goederen. Zo een verklaring dient te voldoen aan de vereisten dat zij concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is.

Bij de beoordeling van deze verklaring spelen de omstandigheden waaronder het moment en de wijze waarop deze tot stand is gekomen een rol. Zo kan het van belang zijn of de verdachte van meet af aan een tegenwicht tegen de verdenking heeft geboden of dat hij eerst in een laat stadium van het onderzoek is gaan verklaren op een wijze die aan de hiervoor genoemde vereisten voldoet.

Zodra het door de verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, ligt het vervolgens op de weg van het openbaar ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaringen van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het voorwerp. Voor een bewezenverklaring van witwassen zal uit de resultaten van een dergelijk onderzoek moeten blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de geldbedragen waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst hebben en dat een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.

Witwassen. Hawala-bankieren. Gewoontewitwassen.

Naar het oordeel van het hof is in de onderhavige zaak sprake van het verrichten van geldtransacties buiten het formele geldcircuit. Het op deze manier overdragen van (grote) geldbedragen in grensoverschrijdend verband wordt ook wel aangeduid met de term ondergronds of Hawala-bankieren.

Hawala-bankieren is een informele vorm van het verrichten van geldtransacties die berust op het principe van verrekening, binnen een vaak grensoverschrijdende kring van vertrouwenspersonen, die allen hun eigen rol vervullen.

Kort gezegd komt het systeem erop neer dat tegen verrekening van de overeengekomen wisselkoers, zonder gebruik te maken van een betaalrekening, door een ‘bankier’ en met behulp van een of meer tussenpersonen een geldbedrag betaalbaar wordt gesteld, dat op een eerder moment elders is ingebracht. De hierdoor ontstane schuld bij de uitkerende bankier wordt voldaan door (latere) onderlinge verrekening tussen de bankiers. Het systeem minimaliseert de noodzaak van de fysieke verplaatsing van geld, maar uiteindelijk wordt bij de daadwerkelijke uitbetaling wel vaak gebruik gemaakt van geldkoeriers.

Uit het onderzoek ter terechtzitting en de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat een aantal van de door verdachte in het kader van Hawala-bankieren verrichte geldtransacties heeft plaatsgevonden onder omstandigheden die onmiskenbaar voldoen aan zogenoemde typologieën van witwassen.

Uit het dossier blijkt dat een aantal personen zeer grote geldbedragen, tienduizenden euro’s, in contanten en (deels) kleine coupures heeft ontvangen via een of meer leden van de criminele organisatie. Voor zover de betreffende geldbedragen werden onderschept, werden deze door geldkoeriers vervoerd in een plastic tas of na het vervoer geplaatst in een poef. Door verdachte en andere personen werd over de telefoon in versluierde en gecodeerde taal over geldbedragen gesproken en werd gebruik gemaakt van zogenoemde tokens. Uit de gesprekken leidt het hof af dat de deelnemers aan de gesprekken, onder wie verdachte, hoewel voor een buitenstaander niet te duiden, precies weten wat er wordt besproken.

In het pand waar een groot geldbedrag is aangetroffen zijn ook verdovende middelen gevonden, terwijl in een ander pand een geladen wapen en verdovende middelen zijn aangetroffen nadat een groot geldbedrag vanuit die woning aan een ander (Hill) was gegeven. Een van de afnemers verkeerde blijkens de bewijsmiddelen in het drugscircuit. Over de (al dan niet legale) herkomst van de gelden is niets bekend. Van een bedrijfseconomische noodzaak voor de transacties is niet gebleken.

Deze omstandigheden tezamen vormen een sterke aanwijzing voor een mogelijke criminele herkomst van geldbedragen.

Uit het dossier en de bestaande literatuur over Hawala-bankieren valt echter ook op te maken dat deze omstandigheden deels kunnen worden verklaard vanuit de werkwijze van Hawala-bankieren op zichzelf.

Gelet op de specifieke werkwijze van Hawala-bankieren kan daarom niet reeds vanuit het zich voordoen van deze witwastypologieën worden vastgesteld dat het gaat om transacties met criminele gelden.

Hawala-bankieren is als zodanig namelijk niet (primair) gericht op criminele gelden en transacties via het systeem van Hawala-bankieren leveren op zich geen witwassen op.

De verdachte heeft zich, in georganiseerde vorm en een keer met een ander, schuldig gemaakt aan gewoontewitwassen van uit misdrijf voortgekomen geldbedragen en hij heeft samen met een ander/anderen in strijd met de Wet op het financieel toezicht gehandeld.

Hij heeft hierbij gebruik gemaakt van het systeem van Hawala-bankieren. De verdachte heeft meegewerkt aan het (grensoverschrijdend) laten verplaatsen, verrekenen en uitbetalen van grote contante geldbedragen, buiten het formele geldcircuit. Hierbij is gebruik gemaakt van verschillende tussenpersonen en geldkoeriers.

Witwassen tast de integriteit van het formele, aan regels gebonden financieel-economische verkeer aan en vormt een bedreiging voor het vertrouwen dat de samenleving in de integriteit daarvan behoort te kunnen stellen.

Gelet op de vele en internationale contacten die de leden van de organisatie erop nahielden, was sprake van een internationaal netwerk. De verdachte heeft een substantiële rol gehad binnen de criminele organisatie. Hij heeft nauw samengewerkt met diverse medeverdachten en met hen veelvuldig telefonisch overleg gepleegd. De verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan het verwezenlijken van de misdrijven die de organisatie beoogde en vormde daarmee een belangrijke schakel. Hij heeft er aldus toe bijgedragen dat de organisatie als geheel kon blijven voortbestaan en misdrijven kon blijven plegen.

Het hof acht dit ernstige feiten en is van oordeel dat gelet op de bewezen verklaarde periode, de hoogte van de witgewassen geldbedragen, de rol van de verdachte en de mate van organisatie, in dit geval een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 18 maanden passend is.

Overschrijding redelijke termijn

Het hof overweegt met betrekking tot het procesverloop in de zaak het volgende.

De verdachte is op 6 september 2011 in verzekering gesteld. Op 24 juni 2015 is door de rechtbank het eindvonnis gewezen. De redelijke termijn is in deze fase van het proces met ruim 1 jaar en 9 maanden overschreden. Het proces in hoger beroep wordt afgerond met een arrest op 5 juli 2018. In deze fase van het proces is de redelijke termijn met een jaar overschreden.

De overschrijding van de redelijke termijn is te wijten aan periodes van inactiviteit aan de zijde van het hof.

Het hof zal de overschrijding van de redelijke termijn verdisconteren in de strafmaat, in die zin dat het hof de straf zal matigen met 3 maanden.

Wilt u de gehele uitspraak bekijken? Klik dan hier.

Heeft u een vraag over fraude, oplichting, verduistering of over het witwassen van gelden, over het financieel of economisch strafrecht, over Hawala-bankieren, over de Wte, Wft of de WED, of over de overschrijding van de redelijke termijn, belt u dan gerust het telefoonnummer 020- 72 67 007.

 

2019-01-21T04:45:57+01:00 21 jan 2019|