Gedeeltelijke vrijspraak gerechtshof Amsterdam in zaak beleggingsfraude

In een uitspraak van 26 april 2016 kwam het gerechtshof Amsterdam anders dan de rechtbank tot een vrijspraak voor de tenlastegelegde oplichting. Het hof stelt: alles bijeen genomen, is het hof van oordeel dat de verdachte  weliswaar onvoldoende doordacht en weinig prudent heeft geopereerd met de aan de verdachte door de beleggers toevertrouwde gelden, maar dat is onvoldoende om te concluderen tot oplichting van de beleggers. Veeleer rijst het beeld op van een te bevlogen verkoper die zijn marketing-kundigheid niet kan aanvullen met (voldoende) deskundigheid (en zich ook niet vooraf afdoende laat adviseren) op het terrein van bedrijfseconomie, (financieel) recht en exploitatie van onroerend goed. De verdachte heeft zichzelf overschat, de aangegane verplichtingen kunnen niet worden nakomen. De verdachte is daarmee wellicht een slecht ondernemer, maar dat is op zichzelf genomen niet strafbaar. (Bron: rechtspraak.nl).

2017-05-02T13:11:44+02:00 2 mei 2017|