Project Description
Manuel Bloch is als advocaat gespecialiseerd in het bijstaan van ondernemingen en rechtspersonen in het strafrecht.
Niet alleen natuurlijke personen kunnen in een strafzaak worden vervolgd, maar ook rechtspersonen.
Onder rechtspersonen in de zin van artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht vallen zowel de besloten en naamloze vennootschap als ook de commanditaire vennootschap, de vennootschap onder firma en de maatschap. Ook een buitenlandse rechtspersoon als de Limited (‘Ltd’) lijkt er onder te vallen.
Een belangrijke vraag die bij de vervolging en/of berechting van grotere ondernemingen nogal eens speelt is in hoeverre de rechtspersoon strafrechtelijk aansprakelijk is voor het handelen van werknemers. Kan bijvoorbeeld een grote supermarkt worden veroordeeld voor strafbare handelingen begaan door een kassamedewerker?
De Hoge Raad zegt hierover dat een rechtspersoon als dader in de zin van artikel 51 Sr kan worden aangemerkt als de gedraging van de natuurlijke persoon redelijkerwijs aan hem kan worden toegerekend. Een belangrijk oriëntatiepunt bij die toerekening is de vraag of de gedraging heeft plaatsgevonden dan wel is verricht in de sfeer van de rechtspersoon. Van een gedraging in de sfeer van de rechtspersoon zal sprake kunnen zijn indien zich een of meer van de navolgende omstandigheden voordoen: het gaat om een handelen of nalaten van iemand die hetzij uit hoofde van een dienstbetrekking hetzij uit anderen hoofde werkzaam is ten behoeve van de rechtspersoon; de gedraging past in de normale bedrijfsvoering van de rechtspersoon; de gedraging is de rechtspersoon dienstig geweest in het door hem uitgeoefende bedrijf; de rechtspersoon vermocht erover te beschikken of de gedraging al dan niet zou plaatsvinden en zodanig of vergelijkbaar gedrag werd blijkens de feitelijke gang van zaken door de rechtspersoon aanvaard of placht te worden aanvaard. Onder bedoeld aanvaarden is mede begrepen het niet betrachten van de zorg die in redelijkheid van de rechtspersoon kon worden gevergd met het oog op de voorkoming van de gedraging.
Naast de rechtspersoon kan ook de feitelijk leidinggever en/of de opdrachtgever krachtens artikel 51 van het Wetboek van Strafrecht worden vervolgd. Dit hoeft niet altijd een directielid van de onderneming te zijn, maar kan ook een lager geplaatste binnen de onderneming zijn die feitelijke zeggenschap had over de verboden gedragingen van de onderneming.
Bij vervolging van kleinere ondernemingen geeft artikel 51 Wetboek van Strafrecht het Openbaar Ministerie de mogelijkheid om zowel de natuurlijke persoon als de onderneming (bijvoorbeeld de vennootschap onder firma) als verdachte te vervolgen. In de praktijk blijkt dat het niet altijd duidelijk is wanneer de natuurlijke en wanneer de rechtspersoon wordt gedagvaard. Soms worden beiden gedagvaard. Gewaakt dient dan te worden voor een dubbele bestraffing van hetzelfde rechtssubject.
De Wet op de economische delicten (WED) kent uiteenlopende straffen en maatregelen bij overtredingen begaan door een rechtspersoon. De sancties variëren van de oplegging van een geldboete tot de stillegging van de onderneming.
Onder omstandigheden kan het Openbaar Ministerie ervoor kiezen een transactie aan te bieden in plaats van de zaak op de zitting van de (economische) strafkamer van de rechtbank aan te brengen.