Project Description
Manuel Bloch is als advocaat gespecialiseerd in de behandeling van plukze/ontnemings zaken.
In het kader van de ‘Pluk ze’ wetgeving kan het Openbaar Ministerie na een veroordeling aan de rechter vragen het door de veroordeelde behaalde voordeel te ontnemen. Er wordt dan gesproken van profijtontneming of voordeelontneming.
Als voorbeeld: indien een verdachte is veroordeeld voor belastingontduiking ter waarde van bijvoorbeeld een bedrag van € 100.000, dan kan de Officier van Justitie door middel van een vordering bij de rechtbank verzoeken dat dit bedrag door de veroordeelde wordt terug betaald aan de Staat, en dat als de veroordeelde dit niet doet hij lijfsdwang (hechtenis) zal moeten ondergaan.
Overigens heeft de Officier van Justitie natuurlijk onder omstandigheden ook de mogelijkheid om langs de weg van de geldboete of langs de weg van een verbeurdverklaring tot hetzelfde resultaat te komen.
Bovengenoemd voorbeeld, de belastingontduiking, is vrij eenvoudig.
Complexer is de ontnemingsregelgeving als het gaat om veroordeelden terzake bijvoorbeeld witwassen of drugshandel die zich over langere tijd met strafbare feiten en aanzienlijke bedragen hebben bezig gehouden. Dan geeft de ontnemingswetgeving, die per 1 juli 2011 nog meer bevoegdheden dan voorheen aan het Openbaar Ministerie toekent, in beginsel tamelijk veel ruimte aan het Openbaar Ministerie.
Indien het Openbaar Ministerie namelijk door middel van een gemotiveerde berekening aan de hand van de aangetroffen vermogenspositie van de veroordeelde (deze berekening kan volgens verschillende methodes plaats vinden: methode van de vermogensvergelijking, methode van de kasopstelling, methode van de extrapolatie) stelt dat de aangetroffen fondsen uit misdrijf afkomstig zijn, is het volgens het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en de Hoge Raad al snel aanvaardbaar dat de bewijslastverdeling wordt omgedraaid. Het is dan de veroordeelde die moet aantonen dat de bij hem aangetroffen geldbedragen of goederen zoals huizen, auto’s , boten of racepaarden niet uit misdrijf afkomstig zijn.
De rechter die over een ontnemingsvordering oordeelt zal rekening moeten houden met de door de veroordeelde gemaakte kosten.
Indien een veroordeelde kan aantonen dat hij tijdens de lopende procedure en in de toekomst over onvoldoende draagkracht beschikt, dan zal de rechter het ontnemingsbedrag kunnen matigen of soms zelfs op nihil kunnen stellen.