Project Description
Manuel Bloch is als advocaat gespecialiseerd in de behandeling van strafzaken die gaan over aandelenhandel met voorkennis/voorwetenschap.
Sinds 1989 is het in Nederland een strafbaar feit om met voorkennis of voorwetenschap op de effectenbeurs te handelen.
De strafbaarstelling van het gebruik van voorwetenschap, de handel met voorkennis, was eind jaren tachtig nog geregeld in het Wetboek van Strafrecht. Met het ontstaan begin jaren negentig van de specifieke wetgeving op het gebied van het financiële toezicht werd de strafbaarstelling opgenomen in de Wet Toezicht Effectenverkeer. In 2007 werd, mede als gevolg van de nieuwe EG-richtlijn ‘Marktmisbruik’, de strafbepaling opgenomen in de Wet op het financieel toezicht (Wft). Sinds 3 juli 2016 zijn de strafbepalingen te vinden in de Europese verordening marktmisbruik.
De AFM (Autoriteit Financiële Markten) houdt toezicht op de financiële markten en kan ter naleving van de wetgeving (compliance) onderzoek verrichten en bestuurlijke boeten opleggen. Bij verdenking van ernstige overtredingen kan de AFM ook aangifte doen bij het Openbaar Ministerie naar aanleiding waarvan mogelijk een strafrechtelijke vervolging plaats zal vinden.
Het door het Openbaar Ministerie in voorkenniszaken gepresenteerde bewijs kent vaak een hoog ‘circumstancial’ of indirect gehalte. Rechters zullen in de praktijk bij de beantwoording van de vraag of er sprake is van strafbare aandelenhandel met voorkennis onder andere kijken naar de omvang van de transactie, de timing van de transactie en het beleggingsprofiel van de verdachte.
Van groot belang voor de praktijk was de uitspraak in de Photospectre zaak van het Europese Hof van Justitie van 23 december 2009. Het Hof van Justitie stelt kort gezegd dat indien kan worden vastgesteld dat de primaire insider beschikte over voorwetenschap en dat hij een transactie heeft verricht, in beginsel mag worden aangenomen dat deze insider gebruik heeft gemaakt van voorwetenschap. Maar, aldus het Hof, het gaat hier om een weerlegbaar bewijsvermoeden dat door de verdachte aan de hand van relevante feiten en omstandigheden kan worden ontzenuwd. De hoogste Nederland strafrechter, de Hoge Raad, zoekt het niet in de ontzenuwing van een bewijsvermoeden, maar in een beroep op een strafuitsluitingsgrond.
De strafbaarstelling van misbruik van voorwetenschap is geregeld in de Wet op de economische delicten.